De schedelrelieken van de H. Maagden van St.-Ursula
Het was de Truiense abt Willem van Rijkel, die in de 13de eeuw 114 relieken van de door Attila de Hun in Keulen gedode H. Ursula en haar 11.000 maagden zou meegebracht hebben. In de abdij van Herkenrode blijven ze tot de Franse Revolutie het voorwerp van devotie en intens pelgrimsverkeer. Zo telt de reliekschat 47 met aloude textilia beklede schedels, maar ook delicaat en luxueus verpakte schedel- en botfragmenten. Veelvuldige vernieuwde en toegevoegde verpakkingen leverden dan ook een bijzonder staal textielgeschiedenis op. Ook de stijl der verpakkingen wijzigt doorheen de tijd. Sommige kleine reliekpakketjes waren opgenomen in kleine besloten tuintjes. De reliekschat werd in de abdijkerk gepresenteerd in een gotische reliekkast in de onmiddellijke nabijheid van het St.-Ursula-altaar. Bij de Frans Overheersing werden ze met bekwame spoed verpakt en in kisten naar de parochiekerk van Kermt ondergebracht. Hier krijgt de pastoor in 1826 de toestemming ze vooraan de zijbeuk in twee kasten tentoon te stellen. Tot ze tussen 1970 en 1990 hun weg terug te vinden naar de zusters van het H. Graf die in een gerenoveerd abdiskwartier hun intrek hadden genomen. Uiteindelijk vinden ze hun definitieve toevlucht in de Sint-Quintinuskathedraal, het nieuwe Herkenrode.