Het orgel
Er was reeds een orgel aanwezig in de kerk in 1474, in 1523 hersteld door Sebastiaan Van Diest, in 1542 door Jannes Swinnen en in 1558 door Reyner Swinnen. Jacobus en Nicolaas Niehoff uit ’s Hertogenbosch vreëren in 1593 een nieuw orgel, in 1631 hersteld door Jan Janszoon van Weert. Het was opgesteld boven het koordoksaal, geschonken door prins-bisschop Gerard van Groesbeek. Wanneer het instrument in 1791-1793 verhuist, wordt het grondig verbouwd en verder uitgebouwd met bijkomende klavieren en een echowerk door de Trichter orgelmakers Joseph Binvignat en Lambert Holtappel. Schrijnwerk Antoon Bertran en beeldsnijder André Beck zorgen voor een monumentale orgelkast, naar een ontwerp van architect Springel.
Een torenspits zoals in Luik
In 1576 sluiten de stad en de kerkmeesters een akkoord voor de bouw van een nieuwe torenspits: “ Op den 27 dach Augusti, anno 1576, in presentie van Burgemeesteren, Gesworen ende Raedt op ’t raethuys, syn gecompareert meester Jan Hoelen en meester Dionys Vancaulil, kerkmeesters van Sint-Quintinus, kerke dezer stadt en Jan Gubbels, schaliedekker. Akkoord en alszoo van wegen der stadt der voorscreven toren gedekt en gestopt is geworden. Alzoo dat doort ontvallen van de steenen en anders van den voorscreven torn op ’t schip van de kerke gedaen is. De stad verbindt zich te repareeren al wat aen het schip gebroken is en wat door het vallen gebroken zal worden.” Op het bedevaartsvaantje van Hasselaar Niklaas Sigers herkennen we de lange naaldspits, omringd door vier torentjes en op halve hoogte een gordel met acht dakvensters. Ook de Sint-Lambertuskathedraal in Luik droeg zo een torenbekroning.