Loading...

Dat de schuttersgilde goed bij kas was blijkt uit de rijke inrichting van de door hen gestichte kapel.


Boven het monumentaal altaarstuk ( XVIIB) met de marteldood van de tot het christendom bekeerde romeinse soldaat Sebastiaan prijkt St.-Joris, die te paard de draak vernietigt. De groep is gesneden door niemand minder dan de Hasseltse beeldhouwer Daniel Van Vlierden (1651-1716). Zijn vader Marc verhuist van Antwerpen naar Hasselt, om er na de vernietigende Beeldenstorm een beeldhouwatelier uit te bouwen op een markt, minder competitief dan Antwerpen. Zoon DaniĆ«l betrekt met zijn echtgenote Catherine Gielen de Witte Haan in de Demerstraat. Hij is van 1678-1686 koster in de St.-Quintinuskerk. Tot zijn belangrijkste opdrachten behoren de aankleding en inrichting, vanaf 1686, van de St.-Pieters-Bandenkerk in Beringen en de biechtstoelen voor de dominikanen in Maastricht (overgebracht naar Sint-Servaas.


Aan de eerste pijler zien we St. Egidius (XVI), die in de 7de eeuw als kluizenaar leeft in het naar hem genoemde St.-Gillis in de Franse Camargue. Hij verwerft er naam en faam door talrijke wonderen. Hij wordt voorgesteld als eremiet of abt, met aan zijn zij een reekoe die bij hem bescherming zoekt in ruil voor melk, bewaard in de melkbussen aan zijn gordel,. Hij is dan ook de beschermer van bos en jachtwild, maar ook van de veestapel.


Aan de tweede pijler verschijnt de H. Dymphna van Geel (1440- 50), met aan haar voeten de verslagen duivel, getuige van haar overwinning op de incestueuze intenties van haar vader. Ook zij leefde in de 7de eeuw. Wanneer haar vader, een Ierse koning, zich aan haar wil vergrijpen, vlucht ze naar het vasteland. Zij is de patrones van bezetenen en geesteszieken. Haar beeltenis wordt dikwijls verward met deze van de H. Margaretha van AntiochiĆ«, omdat ook zij de demon met haar voeten vertrappelt. Voor de H. Dymphna pleit echter de aanwezigheid, eertijds, van een aan haar toegewijde kapel en altaar in de zuidelijke zijbeuk.


Het monumentale beeld van St.-Jan-de-Doper stamt reeds uit het einde van de 19de eeuw.


Achteraan de kapel de derde biechtstoel, afkomstig van de Augustijnerkerk.