De kapel is de devote schenking  van Robert van Geloes, kanunnik van  St.-Gereon in Keulen en zijn familie. 

Helemaal bovenaan het portiekaltaar prijkt het wapen van de familie van Geloes-van Elsrack. Het is gewijd aan de H. Anna, moeder van Maria. Boven de altaartafel lezen we het wijdingsopschrift. Het altaarstuk verhaalt de opdracht van Maria in de tempel. 

AD HONORE DEI SANTAE ANNAE
AC MEMORIAM D. CELLI JOIS DE GELOES
ET DOMICELLAE ELISABETHAE AB ELSRACK
SUORUM PARENTUM ROBERTUS DE GELOES
ILLUSTRIS ECCLESIAE SANCTI GEREONIS
COLONIAE CANONICUS ET CHORI EPISCOPUS
D.D. A° 1669

Onder het glasraam met het verhaal van de H. Anna prijkt aan de buitenwand de beeldengroep van de H. Anna-ten-Drieën (ca. 1500). Op de troon de H. Anna met hoofddoek; op haar rechterknie de gekroonde H. Maagd met op haar schoot het kind Jezus. 

Aan de voet van het altaar de monumentale grafsteen met de  voorstelling, in reliëf, van ridder Steven Geloes (+ 1581) met zijn echtgenote Margriet van Ciney (+ 1536), geflankeerd door hun  familiekwartieren. De hoogedele heer was stadhouder van het feodaal leenhof van Loon in Kuringen. Ook hun zoon Jan (+ 1594) en diens echtgenote Iorina van Kerckem (+ 1579) worden in het opschrift vermeld. 

HIER RUST DIE EREFESTE IONK STEVEN GELOES
DOE TER TIET STADTHELDER DER LUESER LEESALE STERF
A° 1581 DEN 7 IULY EDE SYE HUYSVROE IOUFFROW
MARGRIET VAN CYNEY STERF A° 1536 DE 14 NOVEBR
SYNE SOE IONK JAN GELOES STERF A° 1594
DEN 6 FEBRUARY MET SYEN HUYSVROE
JOUFFROW IORINA VAN KERCKEM STERF A° 1579 DEN 28 JULY

Niet enkel het laatgotisch beeld (XVIa) maar ook de oude schildering van de marteldood van de H. Lucia tegen de nabije pijler van de middenbeuk herinneren er aan dat er, voor de bouw van de kapellen aan de zijbeuk, een altaar ter ere van de H. Lucia stond opgesteld tegen die pijler. Vandaar ook het tweede glasraam met haar levensverhaal. Het zwaard in haar keel verwijst naar haar marteldood. Ze was de patrones van het weversambacht.  Wanneer de H. Lucia van Syracuse met haar moeder in Catania het graf bezoekt van de H. Agatha komt het tot een wonderbare genezing. Hierop deelt Lucia haar bezittingen uit onder de armen, tot grote ergernis van haar heidense echtgenoot, die haar prompt aanklaagt omwille van haar geloof. Aanvankelijk wordt ze veroordeeld tot het bordeel, maar zelfs ossen krijgen haar niet van plek en de vlammen van een om haar aangelegde brandstapel deren haar evenmin. Tenslotte wordt ze met het zwaard omgebracht, in 304, onder keizer Diocletianus.

Achter haar het de laatgotische beeltenis van H. Catharina van Alexandrië (XVIa) . Naast boek en martelaarspalm is het meest typische attribuut aan haar voeten het rad, haar foltertuig. Omwille van dit rad werd ze de patrones van spinsters, wagen-makers, molenaars en schippers. Beide heiligen herinneren er aan dat Hasselt een belangrijke lakenstad was. Keizer Maxentius confronteert Catharina en haar geloof met 50 heidense wijsgeren. Maar ze verweert zich met glans, waarop de vorst haar meermaals laat radbraken. Telkens verschijnt een engel die het rad vernietigt. Uiteindelijk wordt ze onthoofd.

Achteraan de vierde biechtstoel uit de Augustijnerkerk.